DOORGANG Poem by Ruth Lasters

DOORGANG

Ook deuren moesten maar eens gaan
renderen. Hun hoeveel open-toe per week, hoeveel
er druk door heen en terug, streng geregistreerd. Of ze
deurwaardig dus zijn en zo niet: dichtgeplakt. Tot honderd

keer gezegd is: ‘Ik had kunnen zweren dat hier gisteren nog -
Dán werd ze opengedaan weer, zag je reclameborden
overal met Doorgang! Deur! en aan de ene deurkant werd

een stoffen klaproosveld geplant en aan de andere een
plastic bank waarop een vrouw, een man van wie
ik wenste tevergeefs dat ze alleen hardnekkig op ons
leken. Wij met een foutmarge.

COMMENTS OF THE POEM
READ THIS POEM IN OTHER LANGUAGES
Close
Error Success