Met touwen in het donker
hijsen kerels het doek omhoog
langs de palen van de circustent
het rode heiligdom van de bende
dwazen zoals de mensen op straat
om wie jij en ik niet mogen lachen
de veteraan die de oorlog verloor
de zilveren diva met haar pruik
de vagebond, de dommekracht en alle
mannen met het gezag van een snor
uiteindelijk ook ikzelf
en mijn assistente die om alles lacht
Een fopneus past ons allemaal
we hebben een hamer, een grote
groter en grootst, we lopen rond met een bijl
in ons hoofd of een pluim op de hoed
Wat maakt het uit, het doek valt
en wordt elders weer opgetrokken
de muziek speelt door
rond en rond en rond