Iemand schreef een verhandeling over de hand, Michelangelo stond hem daarbij bij, een oogopslag. Het goddelijke manipel spel van goed en van kwaad, het wetboek van Manu nu wat obstinaat. De dirigent en rechter ze wijzen allemaal, de leraar of juf of moeder met het beroemde deel van dat geheel. Zoals ik al lang de exotische maskers bestudeer, zo werpt Levinas met alle eer me terug in en op mezelf door de ander, zo eender ik de handen bestudeer. We moorden en slaan en strelen ermee en er aan en we delen er mee en we vervelen er mee. Het mobieltje houdt de hand in wurggreep we verliezen grip op alles en op zinnelijk begrip. De hand laat los en ons ontmoeten en elkaar begroeten, neemt lust en last op zich, neemt en schenkt voort in haar bestaan. De hand een Goddelijk instrument ik bied U allen met de mijne een Abbaya Mudra aan.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem