Het is stil boven mijn hoofd,
onder mijn voeten,
het donker niet koud, het licht niet warm;
als de ochtend of de avond op mij afrent
is dat om mij iets te lezen te brengen.
Een boek dat ik wil bewaren
of op reis mee wil nemen;
op de eerste bladzijde
stopte ik drie keer met lezen
en elke keer had ik langer kunnen stoppen.
Ik durf plotseling te zeggen
dat ik jou wil;
als jij plotseling niet meer wilt
moet ik daar maar mee omgaan,
zoals wanneer de ochtend of de avond niet meer wil.
Van jou heb ik gekregen,
dat ik vandaag niet begin
met wat mij afgenomen is
of wat ik heb laten liggen
en nu is het verstrooid over de ochtenden en avonden.
Toen ik een kind was
woonde ik in een huis
waar ik de sleutel nog van heb
omdat ik die in mijn hand moest houden
toen wij 's ochtends op reis gingen tot het avond was.
This poem has not been translated into any other language yet.
I would like to translate this poem